Ik heb een kaarsje aangestoken
en gebeden dat het branden zou.
Iets noopte mij tot U te komen,
omdat ik zoveel van iemand hou.
‘n Flakkertje, ’n sprankje licht,
een vonkje van Hierboven
kaatsend naar een zieke toe:
help mij toch geloven.
Handen naar het Licht gestoken
Uw Liefde, onze Hoeder,
wees ons een voorspraak, vraag ’t Hem,
Maria, onze Moeder.
Frans Wolfs